Vernieuwd sponsorconvenant helpt scholen bij verantwoorde sponsoring

Vandaag is het vernieuwde sponsorconvenant voor scholen gepresenteerd. Dit convenant, opgesteld door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) in samenwerking met onderwijsorganisaties en belangenverenigingen, biedt richtlijnen voor verantwoorde sponsoring binnen het primair en voortgezet onderwijs. Het doel is om scholen te helpen bij het maken van bewuste keuzes rondom sponsoring, zodat de belangen van leerlingen en de onderwijskwaliteit gewaarborgd blijven.

Duidelijke richtlijnen voor sponsoring
Sponsoring kan voordelen bieden, zoals extra middelen voor onderwijsprojecten of faciliteiten. Echter, het is van belang dat scholen zich bewust zijn van de voorwaarden en risico’s die hiermee gepaard gaan. Het sponsorconvenant stelt onder meer dat:

  • De sponsoring mag de ontwikkeling van uw leerlingen niet schaden.

  • De sponsoring moet passen bij de pedagogische en onderwijskundige taak en de doelstelling van uw school.

  • De onderwijsinhoud mag niet worden beïnvloed.

  • De kernactiviteiten van de school mogen niet afhankelijk worden van sponsoring.

  • In de wet is geregeld dat het sponsorbeleid in het schoolplan en in de schoolgids moet staan. En de medezeggenschapsraad moet vooraf instemmen met de sponsorovereenkomst.

Wat is niet toegestaan?
Het convenant stelt duidelijke grenzen aan sponsoring. Zo is het niet toegestaan om reclame-uitingen of logo’s van sponsors in lesmateriaal te verwerken, gepersonaliseerde reclame te tonen of gegevens van leerlingen te verstrekken aan sponsors. Dit is in lijn met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en het Privacyconvenant Onderwijs.

Samenwerking en toezicht
Het convenant is ondertekend door diverse partijen, waaronder de PO-Raad, VO-raad, Algemene Onderwijsbond, CNV Onderwijs en Ouders & Onderwijs. De betrokken partijen zetten zich gezamenlijk in om scholen te informeren over de richtlijnen en ondersteuning te bieden bij vragen. Daarnaast wordt het sponsorconvenant elke vijf jaar geëvalueerd, met de eerstvolgende evaluatie gepland in 2029.